Tuin

DutchEnglish
het gazon (-s)the lawn (-s)
het grasperk (-en)the grass plot (-s)
het terras (-sen)the terrace (-s)
de bloem (-en)the flower (-s)
de boom (bomen)the tree (-s)
de struik (-en)the bush (-es)
het hek (-ken)the fence (-s)
de haag (hagen)the hedge (-s)
de heg (-gen)the hedge (-s)
de stoel (-en)the chair (-s)
de tuinstoel (-en)the garden chair (-s)
de tafel (-s)the table (-s)
de tuintafel (-s)the garden table (-s)
de ligstoel (-en)the deck chair (-s)
de bank (-en)the bench (-es)
het tuinmeubel (-en)the garden furniture (-s)
de vijver (-s)the pond (-s)
het pad (-en)the path (-s)
het paadje (-s)the small path (-s)
het bloemperk (-en)the flower bed (-s)
het bloembed (-den)the flower bed (-s)
de bloempot (-ten)the flowerpot (-s)
de fruitboom (-bomen)the fruit tree (-s)
de moestuin (-en)the vegetable garden (-s)
de groentetuin (-en)the vegetable garden (-s)
de serre (-s)the greenhouse (-s)
het tuinhuis (-huizen)the garden house (-s)
de parasol (-len)the parasol (-s)
het zonnescherm (-en)the sunshade (-s)
de fontein (-en)the fountain (-s)
de waslijn (-en)the clothesline (-s)
de drooglijn (-en)the drying line (-s)
de droogmolen (-s)the drying rack (-s)
de schommel (-s)the swing (-s)
de wip (-pen)the seesaw (-s)
de glijbaan (-banen)the slide (-s)

Woorden in actie (Words in action)

A: Wat een mooie tuin! | A: What a beautiful garden!
B: Dank je! Ik heb de bloembedden net verzorgd. | B: Thank you! I just took care of the flower beds.
A: Hoeveel bomen staan er in de tuin? | A: How many trees are there in the garden?
B: Er zijn er drie fruitbomen. | B: There are three fruit trees.


Variaties (Different ways to express something)

De parasol biedt veel schaduw. | The parasol provides a lot of shade.
We hebben de tuinmeubelen net schoongemaakt. | We just cleaned the garden furniture.
Het pad naar de tuin is smal. | The path to the garden is narrow.

Scroll to Top