bouwwerf

DutchEnglish
de baksteen (-stenen)the brick (-s)
het zandthe sand
de schop (-pen)the shovel (-s)
de emmer (-s)the bucket (-s)
de ladder (-s)the ladder (-s)
de plank (-en)the plank (-s)
de muur (muren)the wall (-s)
het raam (ramen)the window (-s)
het venster (-s)the window (-s)
de ruit (-en)the pane (-s)
de vensterruit (-en)the windowpane (-s)
de vloer (-en)the floor (-s)
de tegel (-s)the tile (-s)
het dak (daken)the roof (-s)
de schoorsteen (-stenen)the chimney (-s)
de benedenverdieping (-en)the ground floor (-s)
de eerste verdieping (-en)the first floor (-s)
de werkman (-mannen/-lieden/-lui)the worker (-s)
de arbeider (-s)the laborer (-s)
de architect (-en)the architect (-s)
de aannemer (-s)the contractor (-s)
de metselaar (-s)the bricklayer (-s)
de stukadoor (-s)the plasterer (-s)
de elektricien (-s)the electrician (-s)
de loodgieter (-s)the plumber (-s)
de vloerlegger (-s)the floor installer (-s)
de behanger (-s)the wallpaper hanger (-s)

Woorden in actie | Words in action
A: Waar is de emmer? | A: Where is the bucket?
B: Daar! Naast de ladder. | B: Over there! Next to the ladder.
A: Ben je daar zeker van? | A: Are you sure about that?
B: Heel zeker. | B: Very sure.


Variaties (zekerheid uitdrukken) | Variations (expressing certainty)
Heel zeker. | Very sure.
Zeker en vast. | Absolutely sure.
Geen enkele twijfel mogelijk. | No doubt about it.
Ik weet het heel zeker. | I know for sure.
Ik ben ervan overtuigd. | I am convinced of it.

Scroll to Top