fiets

DutchEnglish
de fiets (-en)the bicycle (-s)
het wiel (-en)the wheel (-s)
de band (-en)the tire (-s)
het stuur (sturen)the handlebars (of a bicycle)
het handvat (-ten/-en)the handle (-s)
de rem (-men)the brake (-s)
de bel (-len)the bell (-s)
het zadel (-s)the saddle (-s)
het frame (-s)the frame (-s)
het raamwerk (-en)the framework (-s)
het/de pedaal (pedalen)the pedal (-s)
de trapper (-s)the pedal (-s) (another form)
de reflector (-s/-en)the reflector (-s)
de kabel (-s)the cable (-s)
de dynamo (-‘s)the dynamo (-s)
de ketting (-en)the chain (-s)
de pomp (-en)the pump (-s)
de fietspomp (-en)the bicycle pump (-s)
het fietsslot (-en)the bicycle lock (-s)
de bagagedrager (-s)the luggage carrier (-s)
de snelbinder (-s)the bungee cord (-s)
de fietstas (-sen)the bicycle bag (-s)
het zadeltasje (-s)the saddlebag (-s)
de naaf (naven)the hub (-s)
de spaak (spaken)the spoke (-s)
de velg (-en)the rim (-s)
het ventiel (-en)the valve (-s)
het remblok (-ken)the brake block (-s)
de versnelling (-en)the gear (-s)
het tandrad (-eren)the cog (-s)
het spatbord (-en)the fender (-s)
de herenfiets (-en)the men’s bicycle (-s)
de damesfiets (-en)the women’s bicycle (-s)
de kinderfiets (-en)the children’s bicycle (-s)
de fietscomputer (-s)the bike computer (-s)
de fietsstoel (-en)the bicycle seat (-s)
de voetsteun (-en)the footrest (-s)
de fietshelm (-en)the bicycle helmet (-s)
de vork (-en)the fork (-s)
de koplamp (-en)the headlamp (-s)
het achterlicht (-en)the rear light (-s)

Woorden in actie (Words in action)

A: Hoe noem je dit? | A: What do you call this?
B: Dit is de vork. | B: This is the fork.
A: En dat daar? | A: And that over there?
B: Dat is de dynamo. | B: That is the dynamo.


Variaties (Ways to ask the name of something)

Hoe noem je dit? | What do you call this?
Hoe heet dit? | What is this called?
Wat is dit? | What is this?
Wat is de naam hiervan? | What is the name of this?

Bromfiets

DutchEnglish
de bromfiets (-en)the moped (-s)
de brommer (-s)the scooter (-s)
de motorfiets (-en)the motorcycle (-s)
de motor (-s)the engine (-s)
het wiel (-en)the wheel (-s)
de band (-en)the tire (-s)
het stuur (sturen)the handlebars (of a bicycle or motorcycle)
de gashendel (-s)the throttle (-s)
de rem (-men)the brake (-s)
de toeter (-s)the horn (-s)
de claxon (-s)the horn (-s) (alternative term)
de spiegel (-s)the mirror (-s)
de achteruitkijkspiegel (-s)the rearview mirror (-s)
het zadel (-s)the saddle (-s)
het/de pedaal (pedalen)the pedal (-s)
de trapper (-s)the pedal (-s) (alternative term)
de koplamp (-en)the headlamp (-s)
de trapstarter (-s)the kickstarter (-s)
het achterlicht (-en)the rear light (-s)
de schakelhendel (-s)the gear lever (-s)
de reflector (-s/-en)the reflector (-s)
de snelheidsmeter (-s)the speedometer (-s)
de kabel (-s)the cable (-s)
de uitlaatpijp (-en)the exhaust pipe (-s)
de richtingaanwijzer (-s)the turn signal (-s)
de naaf (naven)the hub (-s)
het contact (-en)the ignition (-s)
de contactsleutel (-s)the ignition key (-s)
de benzinetank (-s)the gas tank (-s)
de motor (-en/-s)the engine (-s) (alternative term)
de helm (-en)the helmet (-s)
de valhelm (-en)the crash helmet (-s)

Woorden in actie (Words in action)

A: Hoe noem je dit? | A: What do you call this?
B: Dit is de gashendel. | B: This is the throttle.
A: En dat daar? | A: And that over there?
B: Dat is de spiegel. | B: That is the mirror.


Variaties (Ways to ask the name of something)

Hoe noem je dit? | What do you call this?
Hoe heet dit? | What is this called?
Wat is dit? | What is this?
Wat is de naam hiervan? | What is the name of this?


Scroll to Top