tuingereedschap – Nederlands Leren

Dutch	English
de spade (-s)	the spade (-s)
de spa (-‘s)	the hoe (-s)
de schop (-pen)	the shovel (-s)
de bloempot (-ten)	the flowerpot (-s)
de gieter (-s)	the watering can (-s)
de tuinslang (-en)	the garden hose (-s)
de kruiwagen (-s)	the wheelbarrow (-s)
de grasmaaier (-s)	the lawn mower (-s)
de handschoen (-en)	the glove (-s)
de tuinhandschoen (-en)	the gardening glove (-s)
de vork (-en)	the fork (-s)
de riek (-en)	the pitchfork (-s)
de hark (-en)	the rake (-s)
de bladhark (-en)	the leaf rake (-s)
de grashark (-en)	the grass rake (-s)
de schoffel (-s)	the hoe (-s)
de heggenschaar (-scharen)	the hedge shears (-s)
de snoeischaar (-scharen)	the pruning shears (-s)
het plantenschopje (-s)	the hand trowel (-s)
het wiedvorkje (-s)	the weeding fork (-s)
de graskanter (-s)	the grass edger (-s)
de verticuteerhark (-en)	the lawn dethatcher (-s)
de tuinsproeier (-s)	the garden sprinkler (-s)
de watersproeier (-s)	the water sprinkler (-s)
de haspel (-s)	the reel (-s)
de straalpijp (-en)	the spray nozzle (-s)
het boek (-en)	the book (-s)
het tuinboek (-en)	the gardening book (-s)

Woorden in actie (Words in action)

A: Mag ik je hark gebruiken? | A: May I use your rake?
B: Natuurlijk. | B: Of course.
A: En je grasmaaier? | A: And your lawn mower?
B: Spijtig. Die heb ik zelf nodig. | B: Unfortunately, I need it myself.

Variaties (Ways to confirm briefly)