Dutch English de kast (-en) the cupboard, closet (-s) de handdoek (-en) the towel (-s) de theedoek (-en) the tea towel (-s) de droogdoek (-en) the drying towel (-s) het laken (-s) the sheet (-s) het toiletpapier the toilet paper het wc-papier the toilet paper de rol (-len) toiletpapier the roll (-s) of toilet paper het/de zeeppoeder the soap powder het/de waspoeder the laundry powder de wasmand (-en) the laundry basket (-s) de wasmachine (-s) the washing machine (-s) de trapladder (-s) the step ladder (-s) de pedaalemmer (-s) the pedal bin, trash can (-s) het groenterekje (-s) the vegetable rack (-s) het droogrek (-ken) the drying rack (-s) de knijper (-s) the clothes peg (-s) de wasknijper (-s) the clothes peg (-s) de strijkplank (-en) the ironing board (-s) het strijkijzer (-s) the iron (-s) de kleerborstel (-s) the clothes brush (-es) het/de schoensmeer the shoe polish de schoenborstel (-s) the shoe brush (-es)
Schoonmaakgerei (Cleaning Equipment) Dutch English de stofzuiger (-s) the vacuum cleaner (-s) de emmer (-s) the bucket (-s) het poetsmiddel the cleaning agent de stofdoek (-en) the dust cloth (-s) de spons (-en/sponzen) the sponge (-s) het schuursponsje (-s) the scouring pad (-s) de zeemlap (-pen) the chamois cloth (-s) de dweil (-en) the mop (-s) de trekker (-s) the squeegee (-s) de vloertrekker (-s) the floor squeegee (-s) de bezem (-s) the broom (-s) de borstel (-s) the brush (-es) de mop (-s) the mop (-s) de zwabber (-s) the mop (-s) het stofblik (-ken) the dustpan (-s) het vuilnisblik (-ken) the trash can (-s) de stoffer (-s) the hand broom (-s) de handstoffer (-s) the hand broom (-s) stoffer en blik the dustpan and brush
Naaigerei (Sewing Equipment) Dutch English de naald (-en) the needle (-s) de draad (draden) the thread (-s) de speld (-en) the pin (-s) de schaar (scharen) the scissors (-s) de naaidoos (-dozen) the sewing box (-es) de naaimachine (-s) the sewing machine (-s) de rits (-en) the zipper (-s) de ritssluiting (-en) the zipper (-s) de knoop (knopen) the button (-s) de veiligheidsspeld (-en) the safety pin (-s) het speldenkussen the pincushion de vingerhoed (-en) the thimble (-s) het meetlint (-en) the measuring tape (-s)
Woorden in actie | Words in action A: Waar ligt de strijkplank? | A: Where is the ironing board? B: In de gang, naast de kast. | B: In the hallway, next to the cupboard. A: Heb je de stofzuiger gezien? | A: Have you seen the vacuum cleaner? B: Ja, die staat in de kelder. | B: Yes, it’s in the basement.
Variaties (vragen naar huishoudgerei) | Variations (asking for household items) Kun je de wasmand voor me pakken? | Can you grab the laundry basket for me? Zou je de strijkijzer willen halen? | Would you fetch the iron? Heb je de schaar gezien? | Have you seen the scissors? Kun je de stofzuiger even aanzetten? | Could you turn on the vacuum cleaner?
