Winkelen

DutchEnglish
het warenhuis (-huizen)the department store (-s)
de supermarkt (-en)the supermarket (-s)
het winkelkarretje (-s)the shopping cart (-s)
het winkelwagentje (-s)the shopping trolley (-s)
het mandje (-s)the small basket (-s)
het boodschappenmandje (-s)the shopping basket (-s)
de prijs (prijzen)the price (-s)
de tas (-sen)the bag (-s)
de boodschappentas (-sen)the shopping bag (-s)
de zak (-ken)the bag (-s)
de plastic zak (-ken)the plastic bag (-s)
de zak (-ken)the bag (-s)
de papieren zak (-ken)the paper bag (-s)
de doos (dozen)the box (-es)
het doosje (-s)the small box (-es)
eiereneggs
het pak (-ken)the pack (-s)
het pakje (-s)the small pack (-s)
koffiecoffee
het blik (-ken)the can (-s)
het blik (-ken) tomatenthe can (-s) of tomatoes
de pot (-ten)the jar (-s)
het potje (-s)the small jar (-s)
jamjam
de tube (-s/-n)the tube (-s)
de tube (-s) tandpastathe tube (-s) of toothpaste
de fles (-sen)the bottle (-s)
de fles (-sen) waterthe bottle (-s) of water
het karton (-s)the carton (-s)
het karton (-s) melkthe carton (-s) of milk
de reep (repen)the bar (-s)
de reep (repen) chocoladethe bar (-s) of chocolate
het sneetje (-s)the slice (-s)
het sneetje (-s) kaasthe slice (-s) of cheese
het stuk (-ken)the piece (-s)
het stuk (-ken) taartthe piece (-s) of cake
het plakje (-s)the slice (-s)
het plakje (-s) worstthe slice (-s) of sausage
het lapje (-s)the small piece (-s)
het lapje (-s) vleesthe small piece (-s) of meat
de klant (-en)the customer (-s)
de verkoper (-s)the salesman (-s)
de verkoopster (-s)the saleswoman (-s)
de boodschappenlijst (-en)the shopping list (-s)
het etiket (-ten)the label (-s)
de kassa (-‘s)the cash register (-s)
de caissière (-s)the cashier (-s)
het kassabonnetje (-s)the receipt (-s)
de weegschaal (-schalen)the scale (-s)
de toonbank (-banken)the counter (-s)
het rek (-ken)the rack (-s)
de diepvriezer (-s)the freezer (-s)
de diepvriesthe deep freeze
de reclame (-s)the advertisement (-s)
de poster (-s)the poster (-s)
de/het affiche (-s)the poster (-s)
het koopje (-s)the bargain (-s)
de speciale aanbieding (-en)the special offer (-s)
de lift (-en)the lift (-s)
de roltrap (-pen)the escalator (-s)

Woorden in actie | Words in action
A: Kan ik u van dienst zijn? | A: Can I help you?
B: Ik zoek de roltrap. | B: I’m looking for the escalator.
A: In de hoek daar naast de afdeling fruit. | A: Over in the corner next to the fruit section.
B: Dankjewel. | B: Thank you.


Variaties (iemand je diensten aanbieden) | Variations (offering your services)
Kan ik u van dienst zijn? | Can I help you?
Kan ik u helpen? | Can I assist you?
Wordt u al bediend? | Are you already being assisted?
Wordt u al geholpen? | Are you already helped?
Mevrouw? | Ma’am?
Mijnheer? | Sir?


Scroll to Top