Present Simple Quiz

Present Simple Quiz

Present Simple Quiz

1. Ik ….. naar school (gaan)

2. Jij ….. een boek (lezen)

3. Hij ….. voetbal (spelen)

4. Wij ….. graag muziek (luisteren)

5. Zij ….. in Amsterdam (wonen)

6. De leraar ….. de les (geven)

7. Jullie ….. in het park (lopen)

8. Mijn vader ….. vroeg op (staan)

9. Het kind ….. graag melk (drinken)

10. De hond ….. in de tuin (zitten)

11. Ik ….. elke ochtend om zeven uur (opstaan).

12. Jij ….. altijd om acht uur (komen).

13. Hij ….. graag koffie in de ochtend (drinken).

14. Wij ….. in een groot huis (wonen).

15. Jullie ….. altijd hard voor de toets (leren).

16. De kinderen ….. graag buiten (spelen).

17. Mijn moeder ….. elke dag het huis schoon (maken).

18. De trein ….. om half negen (vertrekken).

19. Jullie ….. vaak in het weekend (uitgaan).

20. Mijn vriend ….. graag boeken (lezen).

Correct answers

1. ga, 2. leest, 3. speelt, 4. luisteren, 5. wonen, 6. geeft, 7. lopen, 8. staat, 9. drinkt, 10. zit ,11. sta, 12. komt, 13. drinkt, 14. wonen, 15. leren, 16. spelen, 17. maakt, 18. vertrekt, 19. gaan uit, 20. leest

Scroll to Top